Esthetica
als passie
Mark Rietmeijer is
als docent beeldhouwen verbonden aan het Koorenhuis.
De redactie had een gesprek met hem over wat zijn drijfveren zijn
en hoe hij te werk gaat.
Hoe
ben je ertoe gekomen om te gaan beeldhouwen?
Ik ben na mijn opleiding vanaf 1970 gaan werken bij architecten-
en constructiebureaus, maar kwam er al doende achter dat dit niets
voor mij was. Ik vroeg me af wat ik dan wél wilde. Als
kind was ik altijd al bezig met knutselen, bouwen en kleien. Zo
kwam ik op beelden maken. Eind 1976 kon ik de beschikking krijgen
over een atelier en toen ben ik voor mezelf begonnen.
Moet ik hieruit
afleiden dat je autodidact bent?
Ja, dat klopt. Academies, dat was niets voor mij, te druk. Zodra
ik een atelier had ben ik als een bezetene beelden gaan maken,
een soort mensachtige figuren, voornamelijk bij wijze van therapie.
Toen heb ik nog twee jaar torso's naar model gemaakt en daarna
heb ik me in abstracte richting ontwikkeld. In navolging van Brancusi
zeg ik: het gaat er niet om een vogel uit te beelden, maar het
vliegen. Dat is veel dynamischer!
Heb je altijd
met marmer gewerkt?
Ik ben begonnen met klei, gips en was. Ik heb geleerd om mallen
te maken en te gieten in beton, aluminiumcement en granito. Pas
in 1982 ben ik begonnen met hakken in steen. Dat kwam zo. Ik vond
in de tuin van mijn atelier een stuk steen waarvan ik dacht dat
het marmer was. Naderhand bleek het zelfs statuario (een heel
kristallijne, ongeaderde Italiaanse marmersoort) te zijn. Die
steen was daar begraven door de Haagse steenhouwer Georg Graff,
die de betreffende vier ateliers had gebouwd, waarvan ik er
destijds één huurde. Toen heb ik gereedschap gekocht
en ben ik gaan hakken. Ik had altijd het idee gehad dat dit heel
moeilijk was, maar na een paar dagen merkte ik dat ik het toch
kon. Daarna was ik verkocht
!
Hoe kom je aan
marmer voor de cursus?
Marmer is strikt genomen geen steen, het is het uitwendige skelet
van zeediertjes, dat zich tussen de 200 miljoen en 10 miljoen
jaar geleden als kalk op de bodem van de zee heeft afgezet; na
het droogvallen daarvan werden de kalkafzettingen door overdekking
van andere aardlagen, onder hoge druk en temperatuur tot marmer
gemetamorfoseerd. Voor de cursus gebruiken we rolkeien van marmer
die met een kraan met poliepgrijper uit de rivierbeddingen rond
Carrara worden geplukt. Ik zeg vaak tegen de cursisten: nu is
je steen nog ruig, maar als je tenslotte je vorm gaat schuren
en polijsten, dan zie je de adering pas goed; beschouw dat maar
als een cadeau voor je werk.
Is er veel fysieke
kracht nodig om beelden te hakken?
Nee, steenhouwen heeft niets met fysieke kracht te maken. Het
bewijs vormen de vele vrouwen die op de cursussen komen. Of je
het kunt, dat zit in je of niet. Je moet contact kunnen maken
met de steen.
Hoe ga je tijdens
cursussen te werk?
Ik verbied de cursisten vooraf dat ze van een concept, model,
plan of strategie uitgaan. De methode heet "taille-directe".
Dat betekent letterlijk: "meteen snijden". Door de overmaat
aan beelden waarmee je tegenwoordig wordt geconfronteerd, beschikt
iedereen over veel vormentaal in haar en zijn bagage. Tegen cursisten
zeg ik daarom: vergeet nou 'ns alles, hak gewoon een interessante
deuk in die steen en kijk wat er gebeurt.
Wat zie je dan? Je haalt amorfe massa uit elkaar, creëert
daaruit twee of drie van elkaar onderscheiden volumes en die ga
je dan weer op een spannende manier met elkaar verbinden. Zo ontstaat
snel iets dat lijkt op vorm. Het is een soort actie/reactie -
synthese. Heidegger heeft het prachtig geformuleerd: "steenhouwen
is het uitruimen en inrichten van een plaats in eenzelfde gebaar".
En ik vertraag dat naar: je ruimt eerst uit, definieert gaandeweg
wat er overblijft en richt dat vervolgens in.
De cursisten zijn over het algemeen doeners, die meteen aan de
slag willen. Toch verzoek ik ze om voor we gaan hakken een keer
blind te gaan kleien. Ik doe het licht uit en geef ze iets waarmee
ze hun ogen kunnen bedekken. Het is de bedoeling dat ze leren
met hun handen te voelen. Een keer heb ik ze na afloop laten raden
wat ze zelf gekleid hadden. Ze wisten allemaal hun eigen vorm
aan te wijzen. Die was ook zo geworden zoals hij in hun hoofd
zat.
Dwing je je
cursisten om abstract te werken?
Abstract werken is in zekere zin gemakkelijker. Je moet al heel
erg gevorderd zijn om een torso en een portret te kunnen hakken.
Je moet ook eerst geoefend hebben met klei. Meestal adviseer ik
de cursisten: als het ergens op lijkt, zet het op zijn kop en
begin opnieuw.
Hoe ervaar je
het lesgeven?
Ik vind lesgeven leerzaam en erg leuk om te doen. Tegen de tijd
dat de beelden van de cursisten vorm krijgen voel ik me net een
simultaanschaker: ik denk mee met allerlei vormen en ideeën.
Is er veel belangstelling
voor je cursussen?
Ik ben in 1990 met het geven van één cursus begonnen
en nu zijn het er vijf. Drie daarvan met harde steen (Italiaans
en Portugees
marmer, Belgische en Ierse hardsteen en wat de gevorderde
cursisten zelf verder zoal tegenkomen op hun reizen door Europa)
en 2 met zachte steensoorten (speksteen, albast, franse kalksteen,
serpentijn, springstone etc.). In verschillende groepen zit een
'harde' kern van cursisten die al jaren bij mij werken.
En voor je eigen
werk als steenhouwer?
Mijn
beelden zijn heel duur want groot marmer is prijzig en ik ben
inmiddels vaak langer dan een jaar met een beeld bezig, maar om
de zoveel jaar verkoop ik er wel een. Hakken in steen is verdwenen
uit de internationale mainstream. Je komt in musea nog maar heel
zelden eigentijdse steenhouwkunst tegen. Zo zijn er momenteel
bijvoorbeeld ook nog maar drie professionele steenhouwers in Den
Haag, terwijl de animo bij het publiek juist breed en intens is.
Ik zit met mijn werk aan de traditionele kant. Mensen moeten vallen
voor de vorm.
Ik ga voor schoonheid, esthetica is mijn passie!!
Mark Rietmeijer
Email
|