Kunst
en Wetenschap overeenkomsten en verschillen
In de jaren
60 van de vorige eeuw begon de beeldende kunst zich te bedienen
van een terminologie die steeds vaker aan de wetenschap werd ontleend.
Uit die periode komt het nadien in vrijwel alle kunstdisciplines
gebruikte begrip onderzoek voort. Nu bestaan er immense
verschillen tussen wetenschap en kunst. Daarom is het maar helemaal
de vraag of een begrip als onderzoek zomaar kan worden
getransponeerd naar enige theorievorming over de beeldende kunst.
Immers, aan wetenschappelijke theorieën worden als algemene
regel drie eisen gesteld, t.w.: de betreffende theorie moet simpel,
eenvoudig en elegant zijn, zij moet ook in het licht van nieuw
onderzoek overeind kunnen blijven en zij moet nieuwe verschijnselen
kunnen voorspellen. Kom bij de kunsten maar eens om zulke criteria!
Naar traditie
grenst de wetenschap onderzoeksobjecten af, stelt hypothesen op,
bepaalt methoden van onderzoek en evalueert conclusies. Onderzoek
in bijv. zowel de zuivere als de afgeleide natuurwetenschappen
beoogt een cumulatie van bevindingen, die tot stand komt doordat
de volgende wetenschapper het werk van de voorgaande bestudeert,
onderzoekt en erop voortbouwt. En tenslotte kunnen in de wetenschap
conclusies weerlegd worden.
In de kunsten
gaat dat allemaal heel anders toe.
Zo in muziek,
poëzie, proza, dans, toneel, schilderij, beeld, foto en film
al onderzoek wordt gepleegd, geschiedt zulks door de betreffende
kunstenaar op volstrekt persoonlijke en derhalve subjectieve gronden.
Onderzoek heeft in de (beeldende) kunsten nu eenmaal geen algemeen
geldend resultaat en beoogt dat ook niet. De ene kunstenaar heeft
alleen al ter vermijding van plagiaat weinig of niets aan het
werk van de ander. En voorts is iedere uitspraak in de kunst altijd
juist en weerlegbaar tegelijk. Als er al sprake is van een relatie
tussen kunst en wetenschap wordt die voornamelijk besproken in
termen van de humaniora ofwel menswetenschappen, zoals bijvoorbeeld
de kunstfilosofie. Want ook al blijft een groot kunstwerk toch
voornamelijk een esthetisch resultaat, het wil niettemin evenzovaak
beschouwd worden als de meest dwingende, meest overtuigende manier
om een idee vorm te geven. De kunstenaar wil zich middels het
kunstwerk een plaats verwerven in de geschiedenis van ideeën:
iets dat alle grote kunstenaars ook daadwerkelijk hebben gedaan.
Bedenkingen
tegen de wetenschap zélf komen inmiddels van wetenschapsfilosofen
als o.a. Karl Popper, Theodor Kuhn en Bruno Latour. Karl Popper
benadrukt de enorme invloed van mythen, sagen, legenden, sprookjes
en verhalen en allerlei andere vóórwetenschappelijke
opvattingen, die hij beschouwt als grondstof voor de wetenschap.
Eén van zijn voorbeelden betreft de beweging van de aardcontinenten:
wat ooit een niet-wetenschappelijk standpunt was is nu algemeen
aanvaard! In de optiek van Karl Popper zijn natuurwetenschappelijke
theorieën weinig meer dan vermoedens die alleen maar gelden
totdat ze gefalsificeerd ofwel weerlegd worden, vandaar Karl Poppers
falsificatietheorie. Volgens Theodor Kuhn daarentegen is de wereld
zoals wij die kennen een product van wederzijdse aanpassing tussen
taal en ervaring. De mens schikt zich met zijn taal naar de werkelijkheid,
maar ook andersom voegt de werkelijkheid zich naar de mens. Middels
onze taal geven wij aan bepaalde zaken wél een kans om
zich te manifesteren, terwijl wij aan andere zaken geheel of gedeeltelijk
voorbijgaan (zie het verschil in distributie tussen beschreven
en onbeschreven kunst). Volgens Theodor Kuhn is dit culturele
verschijnsel geheel in tegenstelling tot de natuur zélf,
waarin de immer voortgaande biologische evolutie leidt tot een
continue specialisatie en specificatie. Daarom is wetenschap volgens
Kuhn niet meer op zoek naar de waarheid, maar stelt zij voornamelijk
vragen binnen de grenzen van een paradigma ofwel omwenteling,
zoals bijvoorbeeld de Copernicaanse revolutie. Bruno Latour tenslotte
is de overtuiging toegedaan dat als je de ontwikkeling van de
wetenschap wilt reconstrueren, je eigenlijk alleen maar bezig
bent met rationalisaties en rechtvaardigingen achteraf. Volgens
Bruno Latour is de feitelijke gang van zaken in de wetenschapsontwikkeling
een kwestie van anderen overtuigen van vermeende feiten over experimenten
en argumenten, waarbij vaak een beroep wordt gedaan op autoriteit.
Deze of die professor zegt het, dus zal het wel zo zijn; reden
waarom Bruno Latour zegt: de natuur is datgene wat overblijft
nadat alle geleerden erover zijn uitgeruzied!
Recente
ontwikkelingen in de kunst.
Inmiddels
heeft de kunst zich weer van de wetenschap afgewend en zien we
in de jaren 80 van de vorige eeuw in de kunst een herleving
van de belangstelling voor zaken als magie, mystiek en spiritualiteit
ontstaan (zie de tentoonstelling: The Spiritual in Art
in het Haags Gemeentemuseum in 1982 en de Biënnale in Venetië
over de Alchemie in 1987). In de jaren 90 is er veel belangstelling
voor de relatie tussen kunst en taal middels het werk van o.m.
Joseph Kosuth. Weer later bestaat in de kunst voornamelijk aandacht
voor beeldmanipulatie d.m.v. computertechnologie. En in haar meest
recente ontwikkeling richt de kunst zich, zoals de Documenta 2002
te Kassel toont, op de positie van de ontheemde mens en verruilt
zij momenteel esthetiek voor ethiek. Niettemin is de term onderzoek
niet meer weg te denken uit de wereld van de beeldende kunsten
en wordt daarin op vier gebieden toegepast, t.w.:
- het formele
onderzoek (alles in het kunstwerk dat de vorm betreft);
- het onderzoek
naar de beeldmiddelen (materialen, materiaalcombinaties en bewerkingstechnieken);
- het onderzoek
naar de waarneming (video-art, performance, environmental art);
- het onderzoek
naar de mogelijkheid om betekenissen in beeld te brengen.
Hoezo
eigenlijk: kunst werkt irrationeel?
Door Mark
Rietmeijer, ©2005

Mark Rietmeijer
Email
|